Tussen 1817 en 1823 werd er in Luik op een plateau door de Nederlanders een Fort gebouwd.
Het hedendaagse België bestond nog niet en hoorde bij het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
De Hollanders bouwden in de omgeving van luik een drietal forten voor de bescherming tegen de Fransen.
Het Fort van Hoei, De Citadel van Luik en Fort de la Chartreuse. Na de Belgische revolutie van 1830 kwam Fort de la Chartreuse in handen van de Belgen.
De plek was zeer strategisch omdat je vanaf dit plateau een goed uitzicht had over de stad en de vallei van de Maas.
Tijdens de eerste wereldoorlog werd het fort door de Duitse bezetter gebruikt als gevangenis. In deze periode werden er 49 gevangenen door de Duitsers gefusilleerd en begraven op het terrein. Naast de ingang van het fort staat een monument met de namen van de slachtoffers. In de periode tussen de eerste en tweede wereldoorlog was het fort in gebruik door het Belgische leger. Er waren ongeveer 2000 man gestationeerd in het fort en omliggende gebouwen.
In de jaren 30 werd het fort uitgebreid met nieuwe gebouwen waar aan het eind van de tweede wereldoorlog, in een gebouw de kamers werden ingericht als operatiekamers.
Tijdens de tweede wereldoorlog werd het fort door de Duitsers gebruikt als kazerne en later weer als gevangenis. In september 1944, na de bevrijding van België, trokken de geallieerden in het complex om er de ‘28e US Army General Hospital’ in te vestigen. Soldaten die gewond waren geraakt tijdens de campagne in noord Frankrijk en België konden nu in een goed ingericht ziekenhuis behandeld worden. Na de oorlog werd het fort gebruikt als kazerne en tot de jaren 80 was het fort bevolkt door verschillende bataljons, echter begin jaren 80 werden deze bataljons ondergebracht bij verschillende andere kazernes. Sinds 1982 is het fort helemaal verlaten en na 160 jaar gebruikt te zijn geweest, worden de gebouwen nu door de natuur overgenomen.